Eenheden | Opdracht | Locaties | Foto’s | Gasten op bezoek | Bron | Het einde
Commandant: Majoor de Waart Plaatsvervanger: Kapitein Rook CSM: Sergeant-majoor Venema Hierbij een korte impressie van de Geniecompagnie van 1(NL)Geniehulpbataljon KFOR-2. De basis voor deze eenheid werd gevormd door 102 Constructiecompagnie uit Wezep. Onderstaande tekst is afkomstig uit het herinneringsboek van 1(NL)Geniehulpbataljon KFOR-2 en samengesteld door de compagnie zelf.
Het Stafverzorgingspeloton De Geniecompagnie wordt in zijn operationele taken ondersteund door de compagniesstaf en het verzorgingspeloton. Dat de compagnie zich kenmerkt door zijn veelzijdigheid maakt dat het stafverzorgingspeloton een groep is die toch vaak op verschillende eilanden zit. Aan het hoofd van de compagniesstaf staat de CC de majoor de Waart. Hij is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de compagnie en de personeelszaken. De inwendige dienst zaken worden verzorgd door de sergeant-majoor Venema, de CSM van de compagnie. Hij is onder andere verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in het woon- en werkgebied met zijn bar, maar ook bijvoorbeeld voor het opmaken van de wachtlijsten. De operationele zaken (de werkzaamheden voor de pelotons) worden door de plaatsvervangend CC (kap Rook) en de sergeant-majoor operatieën (SM Gierveld) behartigd. Eventueel worden de opdrachten eerst nog verkend. De sgt1 Radt heeft tenslotte als sergeant verbindingen, tevens steun en toeverlaat voor de CSM, de compagniesstaf compleet gemaakt. Het verzorgingspeloton kan grofweg worden verdeeld in de bevoorradingsgroep, de diagnose-, advies- en assistentiegroep (DAAgp), de gewondenafvoergroep en een aantal chauffeurs. De grootste groep binnen het peloton vormt de bevoorradingsgroep. De leiding is in handen van de sergeant-majoor materiaal beheerder SM Hulzebosch. Hij wordt bijgestaan door de chauffeurs die zorgen dat alles op de plek komt waar het thuis hoort of op de locatie wordt gebracht ter ondersteuning van de operationele werkzaamheden van de overige pelotons. Dit kan van alles zijn: bouwmaterialen, voeding, brandstof of bijvoorbeeld personeel. Binnen deze groep zijn ook de chauffeurs ingedeeld die rijden op de voertuigen van bijvoorbeeld de CC of de Plv CC. De chauffeurs zijn: Sld1 den Breeder, Sld1 Meegdes, Sld1 van Wijk, Sld1 Hoekstra, Sld1 Heijsterman, Kpl1 van den Hurk, Kpl1 Wichers en Kpl1 Bouthoorn. De diagnosegroep is beter bekend als de onderhoudsgroep. De sergeant-majoor onderhoud diagnosticus (smod) is sergeant majoor IJben. Hij geeft leiding aan de diverse disciplines binnen het onderhoud. Uiteraard de wielvoertuigen, maar ook de grondverzetmachines en de wapens behoeven op zijn tijd onderhoud. De wapens werden onderhouden door de kpl de Boer, die bovendien de Smod en de Sod heeft meegeholpen in hun werkzaamheden. De bergings- en afvoerploeg valt onder de sergeant onderhoud diagnosticus (Sod). De sergeant Achtereekte is tevens plaatsvervanger van de Smod. De kleinste groep is de gewondenafvoergroep. De sergeant IOT Verhagen en haar chauffeur de sld Wagemans rijden mee met hun ziekenauto naar de locaties waar veel mensen met machines of gereedschappen aan het werk zijn. Ook grote transporten worden door hun begeleid. De leiding van het peloton is toevertrouwd aan de luitenant logistiek. De luitenant Boot heeft de zware taak om van al deze verschillende disciplines een peloton te formeren. Als ‘s morgens het appel is geweest, verdwijnt het personeel naar de diverse locaties en ziet men elkaar niet eerder terug dan aan het eind van de werkdag. Samengevat, een boeiend peloton dat de randvoorwaarden moet creëren, zodat de operationele pelotons zo efficiënt mogelijk hun werk kunnen doen.
Het Constructiepeloton Het Constructiepeloton van de Geniecompagnie bestond uit een viertal groepen, te weten een commandogroep en drie constructiegroepen. Een constructiegroep bestond op zijn beurt uit een tiental specialisten op het gebied van bouwkunde, elektro- en installatietechniek. De commandogroep was zes man sterk en had naast zijn aansturende en ondersteunende taken ook capaciteit beschikbaar om laswerk te verrichten. De “Gamma” vormde de uitvalsbasis van het Constructiepeloton. Deze constructiewerkplaats cq. loods speelde een belangrijke rol in de werkvoorbereiding, de materiaalstroom en de opslag van constructiematerieel. Dat de “Gamma” daarnaast ook veelvuldig door andere eenheden werd aangedaan spreekt eigenlijk voor zich. Vanwege de aanwezige kennis en vaardigheden heeft het peloton een grote diversiteit aan specialistische en vaak ook uitdagende constructiewerkzaamheden opgedragen gekregen. Enkele “wapenfeiten”
- De verbouwing van een leegstaand kantoorgebouw tot mortuarium ten behoeve van het Internationale Oorlogstribunaal voor voormalig Joegoslavië (ICTY). Deze opdracht bleek dusdanig breed en omvangrijk dat bijna het gehele peloton zijn steentje heeft kunnen bijdragen;
- De constructie van een viertal kapconstructies op bestaande woningen waarvan het dak onherstelbaar beschadigd is geraakt tijdens het voorgaande conflict;
- De bouw van een modelwoning (prototype) ten behoeve van het noodwoningenproject van het geniehulpbataljon;
- De constructie van een tweetal toiletgebouwen ten behoeve van scholen in het operatiegebied (Toplicane en Randubrava);
- Het aanbrengen van straatverlichting in de Servische wijk van Orahovac;
- Het aansluiten van een groot aantal (nood)woningen op het lokale elektriciteitsnet;
- Het verlenen van geniesteun aan 41 Afdeling Veldartillerie. Hierbij moet gedacht worden aan de constructie van diverse “check points” en werkzaamheden op de basiskampen van de afdeling;
- Het op 24-uurs basis beschikbaar hebben van een storingsdienst voor de Nederlandse kampementen in Kosovo.
Het Wegherstelpeloton Het Wegherstelpeloton van de Geniecompagnie werd voornamelijk gevormd door het A-Bouwmachine-peloton van 102 Constructiecompagnie. De personele indeling van het peloton was als volgt: PC: Tlnt Koster, Opc: Sgt1 Tiesma, ChMB: Sld1 de Bruijn, ChMB: Sld1 de Vet, C-BMGP: Sgt1 Derksen, Plv C-BMGP: Sgt Vos, MACH BM: Kpl van Klaveren, MACH BM: Kpl de Haan, C-BMGP: Sgt van der Harst, Plv C-BMGP: Sgt de Ruiter, MACH BM: Kpl van Unen, C-KAUGP: Sgt1 van Vliet, Plv C-KAUGP: Kpl1 Swater, Plv C-KAUGP: Kpl Visser, CHKAU: Kpl1 Davina, CHKAU: Kpl van Kampen, CHKAU: Sld1 Aadmi, CHKAU: Sld1 van Deudekom, CHKAU: Sld1 Groeneveld, CHKAU: Sld1 de Jong en CHKAU:Sld1 Lamers In Kosovo kreeg het peloton de beschikking over vrijwel alle werklusten (10 stuks) en kipauto’s (21 stuks) van het hulpbataljon. Wat waren globaal de werkzaamheden van het Wegherstelpeloton, zou men denken. Natuurlijk waren we hier in Kosovo om de wegen te herstellen, als dat mogelijk was. De hoofdwegen alhier zijn over het algemeen asfaltwegen. Daar we geen asfaltmachines bij de genie hebben, was het dus improviseren en afkijken hoe dit probleem was opgelost door de burgerbevolking. Schoolpleintjes Wat we dan wel deden, was het verbeteren van de onverharde wegen. De toegangsweg naar het kamp hebben we meerdere malen onder handen genomen. Aangezien de kwaliteit van de onverharde wegen aanzienlijk snel achteruit gaat vanwege het aantal voertuigen dat er dagelijks overheen gaat, zou het herstel hiervan een continue inspanning van ons vereisen. Deze inspanning wilden we liever in iets van blijvender aard stoppen. Dit werden schoolpleintjes. Samen met het Ondersteuningspeloton (Ostpel) werden verschillende pleintjes verbeterd tot grote vreugde van de daar aanwezige kinderen. Het eerste schoolplein dat werd aangepakt, was die in Stanica. De kinderen waren erg blij met hun nieuwe plein en ook met de basketbalpalen en doeltjes, die we van de sport hebben gekregen. Na dit project volgden er ook nog schoolpleintjes in Dragobilje, Sopnic en Toplicana. Snow- and Iceclearing De tweede grote opdracht van het Wegherstelpeloton was Snow- and Iceclearing (SNIC). Bij aankomst op 4 januari troffen we twee kipauto’s aan met daarop zoutstrooiers en een Renault met een sneeuwschuiver, net iets anders dan het materieel waarvoor we een cursus in Nederland hadden gehad. De weken daarop, terwijl er ook steeds meer sneeuw naar beneden viel, druppelden er nieuwe sneeuwschuivers met zoutstrooiers binnen. Hiermee was ook meteen de opleiding van het personeel zeker gesteld, ‘training on the job’. In de zoutstrooiers zijn de meest rare strooimiddelen aangetroffen zoals huisafval, papier en matrassen. Iemand had zich blijkbaar vergist en dacht dat het de vuilniskipauto was. De bouwmachines versterkten de strooikipauto’s wanneer er een te dikke ijslaag op de weg lag. In het het algemeen reden we de routes preventief af, dus al wat zout of grit strooien op schaduwplekken en in bochten. Daarnaast kwamen er meldingen binnen van het bataljon. Als het daadwerkelijk goed ging sneeuwen werkten we in twee ploegen om de routes de volgende ochtend vrij te hebben. Dit was overigens voor de route Lion in de bergen een onbegonnen zaak omdat daar zoveel viel dat zelfs de sneeuwschuivers het niet meer konden verwerken. De route had dus voor een lange periode de ‘code black’. Dat betekende dat deze route alleen in uitzonderlijke gevallen en met toestemming van het bataljon, mocht worden bereden. Het personeel en materiaal had het zwaar te verduren tijdens SNIC. Verstrekkende witte vlaktes en onduidelijk afgebakende wegen vereisten de uiterste concentratie van de chauffeurs. Als er 40 cm sneeuw ligt of hoger, zoals route Lion waar zelfs 1 meter sneeuw lag, zie je niet wat er voor je staat of ligt. Dat heeft ook het leven gekost van een sneeuwschuiver. De schuiver werd dan gestript voor onderdelen om de andere schuivers inzetbaar te houden want reserveonderdelen waren er niet en aanvragen duurde te lang. Daarnaast hadden we een aantal opdrachten die bijna de gehele uitzending voortduurden, zoals het afbreken van onbewoonbare huizen in Velika Kruza. Bind januari kregen we de opdracht om ongeveer tachtig huizen te slopen in Velika-Kruza. Dit deden we in samenwerking met Dorcas (Arnoud en Anton), een Nederlandse hulporganisatie die voor ons de contracten regelde met de lokale bevolking. Het puin wat van deze huizen afkwam, voerden we met kippers af naar ons kamp, waar het in de steenbreker van het Ostpel werd gestort. Na de breker werd het materiaal in de zeef gegooid, die het vervolgens verdeelde in drie gradaties steenslag, wat gebruikt kon worden als wegverhardingsmateriaal. Samen met het SNIC was dit onze voornaamste bezigheid tijdens de koude wintermaanden. Bij het bouwen van de befaamde noodwoningen leverden wij ook een zeer belangrijke bijdrage. We ondersteunden de pantsergenie bij het maken van de funderingen. Wij zorgden voor de machines en de pantsergenie voor de handjes. Op deze manier werden vele funderingen uit de grond getrokken. Daarnaast maakten diverse hulporganisaties dankbaar gebruik van onze kennis en middelen. Voor Caritas hebben we bij Malisevo hun warehouse verbeterd, zodat de vrachtauto’s over het terrein konden rijden en er materiaal kon worden opgeslagen. Ditzelfde hebben we voor Worldvision in Toplicane gedaan. Voor de “Technische Hilfwerke” (THW) hebben we, wederom samen met het Ostpel, in Orahovac een verkorte route verbeterd. De Russen De samenwerking met de Russische militairen was een bijzondere ervaring. Het volk wat jarenlang een bedreiging vormde voor het Westen, stond nu netjes langs de weg te groeten wanneer je voorbij kwam rijden. De verbetering van hun checkpoint in de bergen richting Malisevo was een goede gelegenheid om deze mensen beter te leren kennen. Dolblij waren ze met hun nieuwe paradijsje. Er kwam zelfs een bedankbrief van hun commandant. In eerste instantie werden we bedankt voor de levensmiddelen. In de gecorrigeerde brief werd een Duitse overste bedankt. Maar ze bedoelden het goed. Voor sommigen van ons peloton heeft dit nog een echt “Spetznaz-shirt” opgeleverd. Op het kamp Op Canauba Hill hadden we ook onze dagelijkse taken. De werklust van dienst stond dagelijks klaar om de kleine klussen te doen die men niet zelf met de hand kon doen. Onze vuilnisman verzamelde met z’n kipper elke dag het vuilnis op de diverse locaties van het kamp. Ook aan wachtlopen ontkwamen we helaas niet. Al met al was er genoeg werk voor ons en kwam het maar zelden voor dat we een dag stilstonden.
Het Ondersteuningspeloton Het Ondersteuningspeloton (Ostpel) van de Geniecompagnie werd gevormd door het Ostpel van 102 Constructiecompagnie, aangevuld door personeel van de bouwmachinepelotons en twee machinisten van het Genie Opleidingscentrum uit Vught. Het Ostpel bestaat uit de volgende mannen: Sgt1 Greveling, Sgt1 Dijkstra, Sgt1 de Boer, Sgt1 Knop, Sgt1 van Hulten, Sgt1 Versteegen, Sgt1 Verho(even), Sgt Henskens, Sgt Brilman, Sgt van Haaften, Kpl1 Appelman, Kpl1 Dul, Kpl1 Hammerschmidt, Kpl1 Petrona, Kpl1 Westerneng, Kpl1 Schraa, Kpl1 Otten, Kpl Stumpe, Kpl Janssen, Sld1 Koop, Sld1 Reijnen, Sld1 Heesbeen en Sld1 Zinhagel. Net als in Wezep had het Ostpel de beschikking over de additionele bouwmachines, de hijskranen, de mattenleggers en de trekkeropleggers. Hierbij kregen ze ook nog eens een steenbreker met bijhorende zeefinstallatie. De voornaamste taak van het peloton is, zoals de naam het al zegt, het ondersteunen van de rest van de compagnie en andere eenheden. Daarnaast had het peloton ook een aantal zelfstandige opdrachten, zoals de sloot en diverse hijsklussen. Onze specialiteit was het oplossen van andermans problemen. Dat begon al na enkele dagen in het uitzendgebied, toen er een grote hoeveelheid materiaal in Klina op de trein moest worden beladen. Dit was de eerste van vele “last-minute” beladingsklussen. De JCB-groep De JCB-groep had in Kosovo de beschikking over twee groene JCB200 rupsgraafmachines, een gele JCB240 rupsgraafmachine en nog een aantal kleine gravertjes. Hiermee konden we net voldoen aan de vele graafmachine-opdrachten. Kpl1 Appelman heeft lange tijd het Wegherstelpeloton gesteund bij het afbreken van huizen in Velika Kruza. Met de grootste precisie werden de muren in elkaar geduwd. Daarbij werd zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de eigenaar. Even een muurtje laten staan en het huis van de buurman niet beschadigen, dat waren de uitdagingen van de machinist. Af en toe leverde het afbreken ook spannende momenten op, wanneer een muurtje op een haartje na de machine miste. De sloot bij Celina was ook een grote opdracht van de JCB-groep. Op 14 februari zijn de Sgt1 de Boer en de Sgt Henskens begonnen met het uitdiepen van een dichtgeslipte sloot in Velika Kruza. Door de loop der jaren is de uitgegraven sloot volledig dichtgeslibd. Het smeltwater en regenwater had een smal doorgangetje richting de Beli Drim. Dit is een grote bestaande rivier. Omdat bij zware regenval de “sloot” het water niet kon verwerken, stroomden de aanliggende landbouwpercelen onder water. Dit was voor de bevolking een groot probleem. Buiten dat het water niet snel genoeg kon worden afgevoerd richting Beli Drim, werd ook steeds het hoger gelegen dorpje Velika Kruza getroffen door wateroverlast. De oogsten ging verloren en de mensen hadden dan geen handel meer om te kunnen verkopen wat hen in financiële problemen bracht. Reden temeer voor ons om dit gigantische probleem te gaan klaren. De lengte van de te graven sloot was + 1500 meter. Om een blijvende doorstroming te garanderen hebben we de sloot uitgediept tot 2 meter onder maaiveld en daarna de taluds opgetrokken tot een hoogte van ±1,5 meter boven maaiveld. De uitgegraven grond hebben we verwerkt in de dijk. Gedurende de tijd hebben we verschillende problemen gehad. De beginperiode dat we bezig zijn geweest hebben we veel regen gehad wat de werkzaamheden vertraagde. Ook lagen in de bestaande “sloot” betonnen profielen die we verzamelden en afvoerden naar de base voor verwerking in de breek-zeefinstallatie. De zo geproduceerde steenslag konden we zelf goed gebruiken voor wegherstel. Later hebben we de derde graafmachine ingezet van de Kpl1 Appelman wat ons veel werk bespaarde. In totaal hebben we ± 204.000m3 grond verzet. Gerelateerd aan 30 effectieve werkdagen komt dit overeen met ± 1000 m3 per dag per machine. Uiteindelijk is het een zeer goed resultaat geworden waar de lokale bevolking zeer tevreden mee was.Onze mening is dan ook dat het de mooiste sloot van Kosovo is geworden. De kranengroep Wij, Knop, Brilman en Hammerschmidt, hielden ons bezig met het verplaatsen en optillen van zware objecten en ook het bergen van voertuigen. Deze werkzaamheden gebeurden meestal niet onder de meest ideale omstandigheden. Sneeuw, ijs, hitte, blubber, wind, regen en zandstormen, alles is mogelijk in dit land! De mobiele ruw terreinkraan FKM (Liebherr) is echt een machine waarmee je bijna alles kan doen. Je kunt er bijvoorbeeld mee vast komen te staan op de compound en als je hem dan probeert los te trekken met een mattenlegger, kost je dat een aandrijfas en een poffer. Of je kunt er 50 meter mee achter uit de berg afglijden en stil komen te staan zonder bijrijder. Dit is eigenlijk niet de bedoeling, maar het is het gevolg van de barre omstandigheden waarin wij ons begeven, tijdens onze werkzaamheden. Sinds medio april zijn we ook bezig met het afbreken van de compounds in Orahovac, Suva Reka en Prizren. Daarmee hebben we het vrij druk. Tussen deze klussen door vereerden we ook de lokale bevolking met onze hulp, zoals het hijsen van hout voor een woning of het plaatsen van transformatoren van 14 ton in Prizren, zodat de bevolking weer stroom had. Als berging kunnen wij ook ingezet worden, zoals bij een konvooi van twaalf burger kipauto’s, die op 10 februari op route Lion vaststonden in een halve meter sneeuw op. Na een lange nachtelijke operatic konden ze (bijna) allemaal hun reis weer voortzetten. De Grader De mooiste machine van allemaal was volgens de PC van het Ostpel, Greveling, de grader. Wanneer het maar mogelijk was draaide hij er zelf op. De grader werd bij de verschillende opdrachten ingezet voor de fijne afwerking. Hier op Canauba Hill heeft hij meegeholpen bij het aanleggen van het sportveldje, grenzend aan het legeringsgebied. Het moest in onze eigen tijd gebeuren, dat was duidelijk door de BA gezegd. Dus wat doe je dan, dan begin je gewoon zaterdagmorgen om half zes. Het gepiep tijdens het achteruit rijden van de grader (de zekering hebben we nog steeds niet gevonden) klonk dus al vroeg in de ochtend door het gehele legeringsgebied. C-Pagncie werd wreed gestoord in zijn nachtrust! Het onderhoud aan de machine gebeurde ook zoveel mogelijk door Wim zelf op uiterst nauwkeurige wijze. Met behulp van een kwastje en een stoffer werd de cabine steriel gehouden. Zo was het niet alleen de mooiste machine van het kamp, maar ook de schoonste. De YTV-groep Zonder transport staat alles stil, ook in Kosovo. Dan praten we natuurlijk over de YTV-groep van het Ostpel. Het leven van de drie truckers werd op een gegeven moment een stuk -aangenamer gemaakt met de komst van een DAF95. Dit was een vereiste om alle machines te kunnen verplaatsen. We hadden eerst twee YTV’s maar er moest er een worden ingeleverd. Wat vonden wij dat erg! Dan nog iets over de te transporteren ladingen. Deze liepen uiteen van graafmachines van 24 ton, rupsdozers, wiellaadschoppen en trilwalsen tot brugdelen, transformatoren en containers. Door de bergingsgroep werd er ook vaak een beroep gedaan op ons voor afvoercapaciteit of het transport van SNIC-voertuigen. Soms zat het mee en soms zat het tegen. Van afgebroken schokbrekers tot de nodige lekke banden. Dat waren de tegenslagen die we tegenkwamen. Een aanrijding zo nu en dan was ook niet te voorkomen. Dan nog even over het Kosovaarse asfalt; na twee ritten op een dag kwam je als een milkshake weer op de base. Een afstand van 180 km, afgelegd in 6 uur, betekende een geweldige gemiddelde snelheid van 30 km/h (kilometervreters). (Kpl1 Schraa, kpl1 Dul, Kpl1 Westerneng)
Het motto van het Ostpel luidt: “WEY KUNT ALLES“